Met een maandelijkse bijdrage helpen Emile, Willemijn of Harman jou met het navigeren van de financiële markten en de zaken die van invloed zijn op jouw vermogen.
Hij is een bevlogen man. Ik ken hem al heel lang en nog altijd weet hij mij te verrassen met een vraag of opmerking die ik zelden van anderen hoor. Hij weet wat er in de financiële wereld speelt en bereidt zich altijd goed voor op de gesprekken die ik zo gemiddeld één keer per jaar bij hem thuis voer. Hij weet dat hij voor zijn beleggingsportefeuille niet naar de Nederlandse beurs moet kijken, maar dat hij die met het verloop van een wereldwijd gespreide beleggingsindex moet vergelijken. En zo had hij al uitgerekend: een resultaat van maar liefst 18% over het jaar 2023. Een prachtig jaar dus, al vormde het derde kwartaal daarbij een uitzondering. “Waardoor komt dat?” vroeg hij mij.
En hoewel hij goed weet dat hijzelf gekozen heeft voor een belegging waarbij grote fluctuaties kunnen plaatsvinden, verbaasde dat hem toch. Maar toen kwam de aap uit de mouw: van het totale jaarresultaat van 18% was ruim de helft (10%) in de laatste twee maanden van het jaar behaald! Hij begreep het niet. “Oorlog in Oekraïne en sinds oktober ook in Gaza. Zoveel ellende.” De emotie was duidelijk van zijn gezicht af te lezen. En het pijnlijke was dat hij, op papier althans, alleen al in die twee laatste maanden van het jaar EUR 150.000 had verdiend. Zijn beurskoersen dan niet gevoelig voor menselijk leed? Hoe moest ik hem dat uitleggen?
Beurskoersen worden gevormd door vraag en aanbod. Omdat de vraag naar effecten doorgaans groot is, stijgen de koersen op de langere termijn altijd. De grote vraag naar effecten wordt vooral veroorzaakt door de pensioenfondsen en verzekeraars, die overal ter wereld een enorme en constante stroom geld moeten beleggen, dat afkomstig is uit de ingelegde pensioen- en verzekeringspremies. Deze geldstroom moet dagelijks worden belegd, of het nu regent of de zon schijnt, of het nu mee of tegen zit. Die grote beleggende partijen kunnen niet zomaar zeggen dat ze even stoppen met beleggen, omdat er ergens in de wereld een conflict uitbreekt. Stoppen zou zelfs een risico kunnen betekenen wanneer de koersen gewoon verder stijgen. Op het pensioenfonds rust dan ook de plicht om het beleggingsbeleid zodanig vorm te geven, dat optimale beleggingsresultaten worden behaald.
Natuurlijk, er zijn zeker ook momenten dat de koersen scherp dalen, maar over een lange periode van bijvoorbeeld
100 jaar bezien, vallen die momenten grafisch niet of nauwelijks meer waar te nemen. Opvallend is dat beurskoersen zelden dalen tijdens gewapende conflicten of oorlogen waarbij veel mensen omkomen. Eigenlijk zien we meer het tegenovergestelde. Aan het begin van en tijdens de Irak-oorlog in 2003, tijdens de Joegoslavië oorlogen in de periode 1991–2001 en tijdens de Golfoorlog van 1991, reageerden de effectenbeurzen op een enthousiaste wijze als nooit tevoren. Het tegenbeeld was echter dat tijdens alle drie die oorlogen aanzienlijke aantallen mensen zijn omgekomen.
Tijdens de Jom Kippoeroorlog tussen Israël enerzijds en Egypte en Syrië anderzijds, in oktober 1973, daalden de beurskoersen wereldwijd daarentegen wél fors, maar niet vanwege het menselijk leed. Die daling werd volledig veroorzaakt doordat de Arabische landen de oliekraan dichtdraaiden, waardoor met name de Verenigde Staten, Nederland en een aantal andere West-Europese landen (de landen die Israël door dik en dun steunden), werden getroffen. Niet alleen de autoloze zondagen en vijf minuten douchen houden de herinnering daaraan levend, maar vooral de wereldwijde oliecrisis, die daarvan het gevolg was, had omvangrijke en blijvende economische gevolgen.
De beurzen waren dan ook meer onder de indruk van ‘olieleed’ en niet van menselijk leed.
In de eerste helft van de langdurige Vietnamoorlog (1962-1975) was er geen sprake van dalende beurzen, ondanks de vele miljarden dollars die door de Verenigde Staten in deze oorlog werden gestopt. In die tijd immers heerste in Amerika de mening dat de oorlog wel te winnen was. Dat beeld veranderde tegen het einde van het presidentschap van Johnson (1967). Omdat resultaat uitbleef, werd met behulp van grootscheepse bombardementen, die aan talrijke Vietnamezen het leven kostten, en waarbij hele oerwouden van de kaart werden geveegd, grote schade aan het land toegebracht. Het menselijk leed was enorm. Toch trokken de effectenbeurzen zich er niets van aan.
In de tweede helft van deze oorlog, vanaf 1969, ontstond een totaal ander beeld. De impact van de ellende, het grote aantal gesneuvelde Amerikaanse militairen, maar vooral ook de verhalen van soldaten die het hadden overleefd, maar ernstig gewond en getraumatiseerd naar Amerika terugkeerden, drongen via televisiebeelden op indringende wijze de Amerikaanse huiskamers binnen en leidde tot brede maatschappelijke onrust. Gaandeweg raakte men er van overtuigd dat deze oorlog niet gewonnen kon worden. Internationale verontwaardiging leidde ertoe dat de wereld zich tegen Amerika keerde en de Amerikanen tegen hun president. Het ontstaan van de protestgeneratie (zie Woodstock, augustus 1969), maakte aan vele tot dan toe bestaande conventies een einde en luidde een ander tijdperk in.
Vanaf juni 1969 daalden wereldwijd de beurskoersen in een gestaag tempo tot 1975, toen de Amerikanen onder druk Vietnam halsoverkop verlieten. Het menselijk leed had dus uiteindelijk wel grote gevolgen voor het wereldwijde beursklimaat, maar dit leed moest eerst worden overgebracht door de getraumatiseerde soldaten die de oorlog hadden meegemaakt.
Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog floreerden de effectenbeurzen ondanks het immense en vreselijke leed.
Daarbij moet dan wel worden gezegd dat in de meeste landen de beurzen niet meer functioneerden, of onder volledige controle van de bezetter stonden. De belangrijkste graadmeter voor het wereldwijde beursklimaat van destijds, moeten we vooral zoeken in de Amerika: de Dow Jones Industrial Index. In de eerste jaren, 1940 en 1941, toen Amerika nog niet bij de oorlog betrokken was, weerspiegelde de Dow Jones allerminst goede resultaten. Nadat de Verenigde Staten door de aanval op Pearl Harbor (7 december 1941) op twee fronten actief aan de oorlog gingen deelnemen, bereikte de Amerikaanse beurs (voor de eerlijkheid omgerekend in euro’s) buitengewoon goede resultaten. Van 1942 tot 1946 was de gemiddelde koersstijging 22% per jaar. Na afloop van oorlog sloeg het beursklimaat gelijk om: in 1946 daalde de Amerikaanse effectenbeurs (in euro’s) met 8%.
Oorlogssituaties, zoals nu in Gaza, veroorzaken enorm veel ellende onder de bijna altijd onschuldige bevolking.
Op de effectenbeurzen wordt de stemming echter permanent gedreven door continue geldstromen die belegd moéten worden, omdat het pensioenstelsel dit vereist. Dit heeft een opdrijvend effect op de beurskoersen. Uiteraard spelen daarbij de behaalde bedrijfsresultaten en vooral de verwachting of deze resultaten ook in de nabije toekomst goed of slecht zullen zijn, een doorslaggevende rol. Het is wrang te moeten constateren dat het menselijk leed tijdens een oorlog in de meeste gevallen samengaat met florerende effectenbeurzen. We zien de ellende voor onze ogen, terwijl onze pensioenbeleggingen rustig verder groeien. Dat komt omdat de waarde van beleggingen evenzeer in oorlogstijd stijgt, ook al is het menselijk leed niet in woorden te vatten. Dit kun je de pensioenfondsen en verzekeraars, die verplicht zijn het beleggingsproces telkens te continueren, niet verwijten. Hoe moeilijk en hoe onverteerbaar het ook is, de wereld stopt niet met draaien.
Mijn gesprekspartner was aangeslagen. Anders dan aan het begin van het gesprek overheerste nu echter niet meer de emotie, omdat hij begreep dat de waarde van zijn belegging niet per se gestegen was vanwége maar ondánks de oorlogen in Oekraïne en Gaza. Net zoals waarschijnlijk vele anderen, die dezelfde zorgen hebben, had hij nooit beseft dat oorlogsvoering en koersstijging op de effectenbeurzen van elkaar gescheiden ontwikkelingen waren, maar het historisch beeld maakte hem duidelijk dat ook in het verleden menselijk leed geen invloed had op de resultaten die op de effectenbeurzen werden behaald. Hij kwam tot de slotsom een groot deel van zijn beleggingswinst te bestemmen voor een aantal organisaties en stichtingen die zich hard maken om het wereldleed iets te verlichten.
Emile Drost is oprichter en vermogensbeheerder bij De' Medici Vermogensbeheer.